In het oog van de orkaan

Mijn hemel, wat is het hier bar koud in Triëst. Die wind — scherp als een scheermes en minstens zo onvriendelijk — sneed werkelijk dwars door mijn jas heen, en ik overdrijf niet wanneer ik zeg dat ik bij aankomst van mijn hakken werd geblazen. Resultaat: een pijnlijke blauwe plek op een minder elegante plek. Wat een contrast met de weldadige zonnewarmte van de Florida Keys, waar ik nog maar zo kort geleden mocht vertoeven. Al moet ik toegeven, ook daar stond de wind ons bepaald niet stilletjes toe te lachen.

Ik had me er zo op verheugd: een weekje nietsdoen en zonnebaden in het paradijselijke Key West, nog net voor het orkaanseizoen zijn intrede zou doen. Na enkele recente huiveringwekkende belevenissen en het eeuwige stofhappen tussen de boekenplanken van de bibliotheek snakte ik naar wat licht en lucht. Toen Klaus terloops meldde dat hij van plan was af te reizen naar de Florida Keys, klampte ik me zowat aan hem vast met het verzoek om mee te mogen. Ik hoop nog altijd dat hij mijn enthousiasme niet als iets... ongepast heeft opgevat.

Enfin. Natuurlijk liep het anders.

De treinreis begon nog vredig — geen onwereldse landschappen, geen godverlaten symbolen op de muren van de wagon, geen tentakelwezens aan boord. Al met al een hele verademing. Maar hoe zuidelijker we kwamen, hoe grijzer de hemel werd. Tussen Orlando en Miami ging het mis: de lucht trok dicht, de wind begon te loeien, en nog voor we goed en wel aankwamen, was het duidelijk dat er een storm op komst was. Mogelijk een orkaan, zei men. Natuurlijk.

Bij aankomst in Key West was het al stevig aan het waaien. In het hotel was het weliswaar druk, maar men begon zichtbaar maatregelen te treffen. Luiken dicht, terrassen leeg, personeel met de blik van mensen die dit vaker hadden meegemaakt. Het was duidelijk: van mijn zonnige strandverblijf zou voorlopig weinig terechtkomen.

En dus zat ik daar met Klaus, in een jurk aan de bar, in plaats van in mijn nieuwe badpak op het strand, met een hoofd vol mislukte plannen. Dankzij die achterlijke drooglegging waren we overgeleverd aan vruchtensap met een scheutje heimelijk meegebrachte bourbon als het hoogst haalbare. Er waren gelukkig genoeg interessante types om ons heen, ieder met hun eigen reden om daar te zijn, elk met een verhaal. Ik glimlachte dus maar, nipte van mijn 'cocktail', en besloot er maar het beste van te maken.

Achteraf bezien blijft het lastig te zeggen of de orkaan puur natuurgeweld was, of mede het resultaat van duistere krachten. Eén ding staat echter buiten kijf: de sekteleden die in die helse nacht ons hotel belaagden en een ware slachting aanrichtten onder de plaatselijke politie, wisten hun optreden wel verdraaid goed te timen. Ze grepen de chaos, de communicatieproblemen en de storm aan als dekmantel om hun gruwelijke plan in werking te zetten.

Gelukkig waren Klaus en ik er om hun plannen te dwarsbomen.

Verstandig was het allerminst — dat geef ik direct toe. Niemand met enig benul stapt tijdens een orkaan in een in de auto, laat staan in een gammele motorboot om koers te zetten richting een nauwelijks bewoonbaar eiland. Maar soms moet men kiezen tussen gezond verstand en morele plicht, en dan is er maar één juiste optie.

Daar, enkele mijlen uit de kust, stuitten we op een tafereel dat de meeste mensen in hun nachtmerries niet zouden willen aanschouwen: een groep cultisten bezig met een ritueel van onmenselijke aard, onder het toeziend oog van een wezen dat elk begrip van het menselijke te boven ging. Er was sprake van mensenoffers — en de uitkomst, indien we niet hadden ingegrepen, zou ongetwijfeld rampzalig zijn geweest voor geheel Key West.

Gelukkig hadden we in de haven een kist met staven dynamiet aangetroffen en daarmee wisten we het ritueel op beslissende wijze te verstoren. We konden enkele van de slachtoffers bevrijden, al is het een bittere waarheid dat niet iedereen kon worden gered.

Pas enkele dagen later, toen de storm eindelijk was gaan liggen, de overgebleven cultisten in hechtenis waren genomen, en wij — gehavend maar ongedeerd — terug waren gekeerd naar het hotel, konden Klaus en ik eindelijk genieten van onze welverdiende rust op het zonovergoten strand.

— Mary O'Sullivan, Triëst, 27 januari 1923

Scenario: Waiting for the Hurricane