Het is nog steeds donker en wij zullen zo dadelijk het station van Lausanne binnen rijden, maar ik moet toch even snel iets schrijven. Want waar ik dacht dat het weliswaar een korte, maar evengoed een reguliere nachtrust zou worden, zijn Klaus en ik zojuist ontwaakt uit een slaap of droom van een geheel andere orde. Dit was verre van een normale droom.
Natuurlijk, sinds alle ervaringen die ik inmiddels heb met het occulte en het buitennatuurlijke, zijn mijn dromen wel vaker vervreemdend of angstaanjagend. Dus in eerste instantie was ik niet gealarmeerd door deze droom. Ik bevond mij in een stadje, in een etherisch landschap. Ik was vergezeld door Klaus, die, vreemd genoeg, slechts gekleed was in een handdoek. Dat was misschien al enigszins eigenaardig. We liepen over een weg en we werden vergezeld door letterlijk honderden katten van velerlei pluimage.

We waren duidelijk ergens naartoe onderweg, naar vrij snel duidelijk werd een station. Het station heette Ulthar, ik neem aan naar de plaats waar we ons blijkbaar nu bevonden. Toen we daar op het station arriveerden, bleek er geen spoorlijn te liggen, hoewel er wel een perron was. Daarnaast was er een aparte wachtkamer voor alle katten, een waar paradijs voor de pluizige viervoeters. Maar naast de katten waren er meer mensen, drie welteverstaan. Twee heren en een dame, die elk gekleed waren als uit een ander tijdperk. Zij wisten op welke trein we hier stonden te wachten: de Dreamlands Express.
Het was mij door verschillende aanwijzingen inmiddels duidelijk geworden dat dit niet een, weliswaar vreemde, maar zeker geen reguliere droom was. Het was was langzaam gaan dagen dat Klaus en ik deze droom deelden. Hij kwam in de mijne voor en ik in de zijne. Wellicht waren wij ook wel personages in de dromen van die andere mensen.
Deze andere mensen bleken allemaal onderweg naar een bestemming die zij de Golf van Nodens noemden. En de reden voor die bestemming was dat zij daar heen wilden om hun angsten daar uit te bannen. Daarvoor had elk van hen bagage bij zich die die angst vertegenwoordigde. Wat een intrigerend gegeven.

Maar voordat we verder konden ontdekken welke specifieke angsten de andere passagiers bij zich droegen, arriveerde de Dreamlands Express. En dat was een tamelijk gruwelijk schouwspel. De trein zag er oppervlakkig uit als Orient Express, maar dan ontsproten uit de nachtmerrie van een verknipte geest, met een rood, bloeddoorlopen oog als koplamp, krioelend van de tentakels en zich voortbewegend op korte beentjes in plaats van wielen. Het ontbreken van een spoor was daarmee in ieder geval verklaard. Ieder weldenkend mens zou zich gillend uit de voeten moeten maken bij het aanschouwen van dit afgrijselijke beeld, maar in deze droomwereld voelde het ogenschijnlijk logisch en normaal. Klaus en ik gingen gewoon aan boord alsof het de normaalste zaak van de wereld was. De katten bleken hun eigen wagons te hebben.

Of het nou kwam door de gesprekken met de andere mensen of door een ingeving door deze droomlanden zelf, één ding werd me opeens duidelijk: net als de andere passagiers kon ik zelf ook een dergelijk object fabriceren dat mijn angsten symboliseerde om bij de bewuste Golf van Nodens van de klif af te kunnen werpen.
Nu ben ik me ervan bewust dat ik een lichte angst voor vuur bezit. De mysterieuze brand die mijn ouders het leven kostte en eveneens resulteerde in het verlies van mijn rechter onderarm, heeft diepe groeven achtergelaten in mijn ziel. Zou ik die angst kunnen kwijtraken? Ik moest het in ieder geval proberen. Ik zette al mijn wilskracht in om een daarvoor vereiste fysieke manifestatie van mijn fobie te creëren; ik koos daarvoor de vorm van een brandende kaars. En zowaar, na enige tijd in een diepe concentratie te hebben verkeerd, opende ik mijn ogen weer en zag ik voor mij een kaarsenhouder met daarin één enkele brandende kaars. Ik begreep van Klaus dat hij het ook had geprobeerd, maar er helaas niet in was geslaagd.

Hierna besloten Klaus en ik ons onder de overige passagiers te begeven om meer te weten te komen over hun specifieke doel voor deze reis. Zij bleken echter onder uitzondering behoorlijk gesloten waar het deze reden betrof. Het gaat natuurlijk bijzonder persoonlijke zaken aan die niet iedereen zomaar deelt met vreemden. Toch had ik het idee dat we langzaam tot in ieder geval twee van onze medepassagiers door aan het dringen waren, maar toen werden we plotseling wakker.