
Ik schrijf dit op mijn hotelkamer, in afwachting van Klaus, die mij dadelijk zal komen vergezellen om onze plannen hier in Milaan verder uiteen te zetten. Van iedere treinreis wordt een mens toch wat stoffig en muf en daarom is het zojuist genoten bad in het hotel altijd een verkwikkende activiteit waar ik naar uitkijk. Terwijl ik daarna bezig was mij weer aan te kleden, viel mijn oog op het groene flesje met het label ‘Droom-Lausanne’ dat ik op tafel had gezet. Na onze aanvaring met de Hertog in de trein is voor mij de urgentie om de scroll van Edgar Wellington te vinden dramatisch toegenomen. En die scroll vinden we vrijwel zeker niet hier in onze fysieke wereld. We zullen daarvoor moeten afreizen naar de wereld der dromen. En om daar te komen zullen we de ranzige, dubieuze substantie in het flesje tot ons moeten nemen. Dat maakt me huiverachtig. Moeten we dit met een naald in onze aderen spuiten, gelijk morfine of heroine? Is dat hoe Edgar de droomwereld betrad?
Het vooruitzicht brengt me terug naar een traumatische episode uit mijn leven; de brand in mijn ouderlijk huis in Boston die het leven dat ik tot dan toe had gekend tot een dramatisch einde had gebracht. Het meest verschrikkelijk was natuurlijk het verlies van mijn ouders. Ik was een kind van 14 en opeens een wees. Gelukkig waren mijn oom en tante in Arkham zo liefdevol om mij op te nemen en belandde ik niet in een weeshuis of op straat.
Maar wat ik toen ook verloor was mijn rechteronderarm. Een zware, brandende houten balk was bovenop mijn arm gevallen en had, voordat ik mij wist te bevrijden, zodanig veel schade veroorzaakt dat de dokters niets anders restte dan amputatie. En in de nasleep van de operaties die volgden kreeg ik met enige regelmaat een nieuw wondermiddel toegediend tegen de pijn: heroïne.
Van de eerste week die ik in het ziekenhuis doorbracht staat me als gevolg niet veel meer bij. Ik was maar zelden bij mijn volle bewustzijn, maar meestal voor een groot gedeelte óf in slaap óf ver verwijderd van de realiteit. Het onderscheid tussen droom, werkelijkheid en nachtmerrie vervaagde onder invloed van de copieuze hoeveelheden die ik van het medicijn kreeg toegediend. Ik wilde alleen maar vluchten van de fysieke en mentale pijn die ik leed. Heroïne werd in die eerste jaren als een nieuw, wonderlijk en minder verslavend medicijn dan morfine gezien. Inmiddels weten we meer en wordt het veel spaarzamer toegepast en is er zelfs wetgeving in de maak om het mogelijk geheel te verbieden.

In die eerste weken kan ik mezelf achteraf gerust heroïneverslaafde noemen. De heroïne stelde me in staat om te vluchten uit de nachtmerrie die mijn nieuwe, échte, wereld was geworden. Ik was misschien mezelf niet, maar dat wilde ik op dat moment ook vooral niet zijn, een getraumatiseerd en verminkt weesmeisje. Bij het afbouwen van de medicatie was de pijn van mijn fysieke trauma weliswaar inmiddels minder geworden, maar werden de nachtmerries aanvankelijk alleen maar erger. Ik schreeuwde het uit tegen de verpleging dat ik ondraaglijk aan het lijden was en dat ik wilde terugkeren naar mijn fijne zorgeloze schijnwerkelijkheid.

Gelukkig luisterde men niet naar mij en kwam ik langzaam terug tot mezelf. Ik had te leren leven met een nieuwe, keiharde werkelijkheid, maar wel een die echt was. Ik besloot gelukkig vrij snel dat ik ging een vechter was en de uitdagingen die voor mij lagen zou gaan overwinnen. De heroïne lag achter mij en ik zwoer dat ik voortaan, koste wat kost, de controle zou houden over mijn lichaam en geest.
Dat is de reden dat ik nu met walging en huivering kijk naar het groene flesje dat voor mij op tafel staat.