Meer bijzondere passagiers komen aan boord

Aangezien de Dreamlands Express zich te voet in plaats van per spoor, op stroom en op ijzeren wielen voortbeweegt, stopten we zonder het reguliere schokken en stoten op het station van Dylath-Leen. Henri raadde ons ten zeerste af om van boord te gaan en de stad te verkennen en ik kon wel begrijpen waarom. De aan zee gelegen stad was groot en opgetrokken uit duister basalt en straalde dreiging en onheil uit. Aan boord van de trein blijven klonk als een uitstekend plan. En ons vervelen aan boord terwijl we wachtten op vertrek was geenszins aan de orde. Er bleken hier namelijk allerlei nieuwe passagiers aan boord te komen, die we allemaal goed konden gadeslaan vanuit onze coupé.

Als eerste meldde een enkele reiziger zich op het perron. Deze persoon had een redelijk menselijke verschijning, met echter één enkel opmerkelijk verschil: zijn ogen waren pupilloos en gaven een flauw geel lichtschijnsel af. Hij werd als oude bekende hartelijk begroet door Henri en in plaats van een treinticket overhandigde hij een fles drank aan onze conducteur. Zijn naam: Mironim-Mer. Hij bleek een Sarubische wijnhandelaar die daarnaast leverancier was voor de Dreamlands Express.

Daarna arriveerde er een groep wezens die er op het eerste gezicht menselijk uitzagen, maar het bij nader inzien toch niet bleken ze zijn. Ze waren net iets te lang, te slank en te mooi en sierlijk om mensen te zijn. Ze droegen koffers waar muziekinstrumenten in zouden kunnen zitten en Klaus en ik dachten daarom in eerste instantie met een groep muzikanten te maken te hebben. Henri vertelde ons echter dat het een delegatie uit Sarnath was; het waren eerder diplomaten dus. Ik had nog nooit van die plaats gehoord, maar het bleek een stuk verder landinwaarts te liggen. Later leerden we dat ze op weg zijn naar een vredesoverleg onder leiding van de koning in Sona-Nyl, een aantal haltes verderop op de route. De andere partij van het vredesoverleg bleek ook met ons mee te reizen en arriveerde als volgende.

Terwijl de Sarnathiërs er op het eerste gezicht nog ongeveer als mensen uitzagen, was dat bij de volgende groep geenszins het geval. Een groep donkergroene, glibberige pad-achtige wezens zonder duidelijk botstructuur was het volgende gezelschap dat aan boord kwam. Henri identificeerde ze voor ons als wezens van Ib. Ib blijkt een stad te zijn die lang geleden dicht in de buurt van Sarnath lag en naar verluid vanaf de maan daar terecht was gekomen. Maar natuurlijk, vanaf de maan, waarom ook niet? Duizend jaar geleden had er zich een oorlog afgespeeld tussen de beide steden en was Ib met de grond gelijk gemaakt, schijnbaar omdat de Sarnathiërs het fysieke voorkomen van hun buren niet konden aanzien. Nu was het dus blijkbaar tijd voor hernieuwde gesprekken, maar het was wel duidelijk dat de wezens van Ib enigszins angstig afstand hielden van de delegatie uit Sarnath.

Precies op het moment dat de Express weer vertrok, kwam de laatste nieuwe passagier aangesneld. Terwijl de trein net was begonnen met bewegen, kwam een aantrekkelijke jongedame aangerend over het perron, in een kort jurkje, lange satijnen kousen en op hakken, een brandende sigaret in haar mond. Ze had het typische voorkomen van een hedendaagse flapper of een danseres. Zeer waarschijnlijk zou ze de trein hebben gemist als Klaus haar niet met een helpende hand aan boord had getrokken. Ze was Klaus bijzonder dankbaar voor de hulp en mijn metgezel leek op zijn beurt onmiddellijk aangetrokken tot de mooie jonge vrouw. Ze stelde zich voor als Zsuzsa en is wel ‘gewoon’ een mens zoals wij. Terwijl de Dreamlands Express het station van Dylath-Leen verliet, zagen Klaus en ik het aantrekkelijke achterwerk van Zsuzsa zich direct richting de restauratiewagon begeven.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *