Met een stevige nieuwe hutkoffer die plaats moet gaan bieden aan de verschillende onderdelen van de Sedefkar Simulacrum, stapten we aan het begin van de zaterdagmiddag aan boord de Orient Express voor onze volgende bestemming: Venetië. Echter, in onze coupé teruggekeerd van de lunch en een paar cocktails moet ik in slaap zijn gesukkeld. Op het moment dat ik vervolgens weer ontwaakte, bleken Klaus en ik ons weliswaar in de trein, doch niet in de Orient Express te bevinden. Wonderlijk genoeg ontwaakten we wederom gezamenlijk in de droomwereld en in de Dreamlands Express, nog immer onderweg naar de Golf van Nodens. Even zo wonderlijk was het dat de droom direct verderging waar deze eindigde vlak voordat we het station van Lausanne binnen reden een aantal dagen geleden.
Onze aanwezigheid hier was dus niet iets eenmalig en, hoewel ik nog immer geen idee heb waarom, mogelijk derhalve daadwerkelijk belangrijk. Ik nam me dus voor om de personen die wij hier hadden ontmoet nu beter te gaan leren kennen en onthouden. Naast de (bijna griezelig attente) Belgische treinconducteur Henri Peeters en een groot aantal katten (waaronder de aanhankelijke Blackjack) waren er drie mensen tegelijk met ons aan boord gekomen: ‘Mac’ Mackenzie, Monsieur Karakov en Madame Bruja.

‘Mac’ Mackenzie, een wat gezette man, is een diplomaat in zijn wakkere leven. We hebben nog niet veel contact met hem gehad, maar hij heeft ons inmiddels wel verteld dat het droom artefact dat hij bij zich draagt, een koffertje dat aan zijn pols is geketend en uitpuilt van de documenten, zijn leven als diplomaat symboliseert. Dat wil hij achter zich laten door het in de Golf van Nodens te werpen om vervolgens een nieuw begin te gaan maken als dichter of schrijver.
Monsieur Karakov is een wapenhandelaar. Hij bezit Russisch bloed, maar heeft gestudeerd aan de universiteit van Eton in Engeland. Ik heb hem zelf nog niet of nauwelijks gesproken, maar Klaus heeft meer contact gelegd. Hij heeft een zware hutkoffer mee op deze reis waarvan de inhoud ons nog onbekend is. En, heel vreemd: Klaus hoort in zijn aanwezigheid het dreunende geluid van vallende bommen in zijn hoofd, een door Klaus en Karakov gedeeld oorlogstrauma naar ik vermoed.
Madame Bruja is een al wat oudere dame die eruit ziet alsof ze in de 17e eeuw leefde. Zij draagt een hartvormig koffertje genaamd Lover’s Hart bij zich dat ze angstvallig bij zich houdt. Gebeurtenissen in haar leven hebben erin geresulteerd dat zij een behoorlijk te noemen afkeur jegens het mannelijk geslacht heeft opgedaan, tegenover vrouwen is ze aanzienlijk toeschietelijker. We betrapten haar erop zaken te mompelen als “Ik zal niet toestaat dat hij het krijgt” en “Ik zal haar niet ten tweede male verliezen.” Wie of wat ‘hij’ en ‘het’ zijn is nog onduidelijk, maar naar alle waarschijnlijkheid is de ‘zij’ waar ze naar verwijst haar dochter die ze is verloren.

Met geen van deze drie personen is het contact makkelijk te noemen, ze laten maar weinig los en hun vertrouwen winnen blijkt een stevige opgave. Ondertussen snelde de trein verder door dit vervreemdende droomlandschap en arriveerden we rond het lokale middernacht bij onze eerste tussenstop: de stad Dylath-Leen.