Waanzin en liefde in Venetië

Gisteren ontwaakten we onder een grauwe, grijze hemel. Een dik wolkendek onttrok de zon volledig uit het zicht. Daarnaast hing er een smerige, benzineachtige geur in de stad, afkomstig van de zwarte drek die steeds meer bezit aan het nemen was van de Venetiaanse grachten. Een groep studenten was watermonsters aan het nemen om de ranzige substantie te kunnen onderzoeken om de mogelijke schadelijkheid voor de gezondheid ervan te achterhalen. Waar het vervuilde water in de dagen hiervoor nog grotendeels met het getijde wegspoelde, leek het inmiddels permanent bezit te hebben genomen van de wateren van de stad. Een unheimlich, beklemmend gevoel bekroop zowel mij als Klaus.

Onze bestemming deze ochtend was het Palazzo Rezzoniani, nabij het San Marco plein gelegen. En in het bijzonder de beelden die zich in de klokkentoren daar zouden moeten bevinden. Het bleek een statig, 15e-eeuws gebouw, drie etages hoog, met een toren die daar nog een aanzienlijk stuk bovenuit stak. Klaus en ik klopten aan en niet veel later later deed de huisbewaarder, een oude man met een merkbaar slecht linkerbeen, voor ons open. Een donatie voor het onderhoud bleek vereist om ons toegang te verschaffen tot de beelden in de toren. Vanuit de open binnenplaats konden wij onze eerste blik werpen op de beelden, acht stuks in totaal, zo ons werd verteld, die zich volgens een vast patroon ieder kwartier op tientallen meters boven ons over een richel buiten de toren bewogen. Na wat beleefdheden te hebben uitgewisseld kregen Klaus en ik de sleutels tot de toren en begonnen wij onze verkenning.

De trap naar boven was van steen, met gladde, ongelijke treden, hemelzijdank met een ijzeren railing. Een belangrijke aanwijzing dat wij op de juiste plaats waren, was een zeurende pijn die Klaus en ik beide direct ondervonden aan ons linkerbeen. Het kon welhaast niet anders dat het corresponderende ledemaat van de Sedefkar Simulacrum zich bovenin de toren moest bevinden. Voorzichtig beklommen wij de trap. Aan het begin van onze klim sloeg de klok voor het kwartier en kregen wij alvast een voorproef van de hoeveelheid geluid die de machinerie bovenin produceerde en resoneerde in onze beenderen. Bovenaan de trap bevond zich een houten luik dat toegang tot de machinekamer verschafte. Klaus ging als eerste naar binnen en ik volgde hem op de voet.

We bevonden ons daarna in een donkere ruimte. Dankzij onze zaklampen konden we zien dat het hier vergeven was van raderwerken, tandwielen, loopbanden en talloze andere onderdelen die de klok en de beeldenparade mogelijk maakten. En de acht automaten dus, waarvan er een uitgerust was met het vervloekte artefact. Een van de figuren bleek een leeuw, dus bleven er zeven beelden over om te onderzoeken. Alle bleken te zijn voorzien van een koperen laag, dus op het oog was het gezochte been niet direct te herkennen.

Maar voordat we alle beelden goed en wel hadden kunnen onderzoeken, sloeg de klok voor het hele uur. De hele kamer kwam in beweging en de luiken naar buiten gingen open. Tot mijn grote schrik zag ik buiten op de rand de gestalte van een lijkbleke man zitten die mij aanstaarde. En vrijwel direct kwam hij daarna in beweging. Maar hij schoot niet naar binnen, mijn kant op, maar sprong van de richel af, dertig meter naar beneden. Klaus had het niet gezien, maar ik zweer dat het niet mijn verbeelding was. Er was echter geen gelegenheid om verder te kijken, want door alle bewegende onderdelen was het onmogelijk om dichterbij te komen, maar moesten Klaus en ik een veilig heenkomen zoeken en wachten tot de kakofonie weer tot een einde was gekomen.

Nadat de rust was teruggekeerd bleken de luiken naar buiten weer vergrendeld te zijn en was het als gevolg niet mogelijk om te zien wat er met de vreemdeling was gebeurd. Verder met de zoektocht naar het been dus maar eerst. Dat bleek uiteindelijk onderdeel te zijn van het figuur van de soldaat. Met mijn haak kraste ik een stukje van de koperlaag weg en kwam de ons inmiddels bekende blauwe kleur tevoorschijn. Het been loswerken bleek nog een hele opgave, maar met behulp van een ijzeren staaf lukte het Klaus uiteindelijk toch.

Nadat Klaus mij het artefact aanreikte, gebeurde er echter iets dat mij tijdelijk tot waanzin heeft gedreven. Alle beelden in de kamer leken plotseling van een sinistere levensenergie te zijn bezeten en keken ons op een zodanige wijze aan dat ik op dat moment mijn verstand verloor en in blinde paniek de trap ben afgerend, het artefact onder mijn arm geklemd. Ik mag de Heilige Maagd bedanken dat ik niet ernstig ten val ben gekomen op de verraderlijke trap en zonder botbreuken beneden ben gekomen. Die arme, oude huisbewaarder heb ik ook nog omvergelopen, alvorens ik buiten op de binnenplaats weer bij zinnen kwam met Klaus aan mijn zijde.

Beneden bleek dat er zich tijdens mijn aanval van waanzin bovenin de toren een destructief spel had afgespeeld. De mechanismes die de poppen aandreven waren op hol geslagen en de binnenplaats lag bezaaid met onderdelen die naar beneden waren gevallen. En, eveneens zeer verontrustend, er was geen spoor te bekennen van de vreemdeling die ik boven had aanschouwd en tientallen meters in de diepte moest zijn gestort. Klaus meende echter wel een vleermuis te hebben gezien. Zou er waarheid schuilen in het boek van Bram Stoker? Door de dichte bewolking was er in het geheel niets van de zon te zien deze dag. Zouden dergelijke wezens echt bestaan? We hebben natuurlijk wel meer gezien inmiddels…

De vernieling van de klokkentoren was gepaard gegaan met een hoop kabaal en buiten het complex had er zich als gevolg een kleine mensenmassa verzameld. Het was tijd om ons uit de voeten te maken. Nadat Klaus nog wat extra geld in de handen van de verdwaasde huisbewaarder had geduwd, snelden wij ons een weg door de menigte, terug naar ons hotel.

Eenmaal daar aangekomen haastten we ons naar de hotelkamer om het artefact veilig op te bergen. Terwijl we daar mee bezig waren, werd er op de deur geklopt. De dienstmeid van Maria Stagliani wachtte op ons met een bericht van haar bazin. Het bleek dat er zich een klein drama aan het voltrekken was in Maria’s appartement. Ze werd gegijzeld door de fascistische zwarthemden en gedwongen om tegen haar zin in met Alberto Rossini te trouwen. Van haar minnaar Giorgio ontbrak vooralsnog ieder spoor. Ondanks dat Klaus tegensputterde, vond ik dat wij het aan onze stand verplicht waren om te proberen om de arme jongedame te helpen.

En dat lukte gelukkig, met wat hulp van Maria’s buurvrouw en een vriendelijke gondolier. Zo’n twee uur later waren we met een bijzonder smerige en compleet doorweekte Maria terug op de hotelkamer. Terwijl zij zich opfriste, gingen wij vervolgens op zoek naar haar geliefde Giorgio. In het etablissement waar hij zich met regelmaat ophield bleek hij net vertrokken, maar we konden hem gelukkig bijtijds bij Maria’s huis onderscheppen voordat de jonge communist dwaze dingen zou gaan doen. De reünie was hartverwarmend, en we drukten beiden op het hart om niet te talmen en om snel in het huwelijksbootje te stappen teneinde al deze ellende achter zich te laten.

De volgende dag was het de hoogste tijd om Venetië te achter ons te laten en verder te reizen richting Trieste. Op het station troffen we tot onze verbazing de heer Gremanci aan die blijkbaar achter onze verrichtingen was gekomen. Hij wenste ons veel succes met de rest van onze missie en waarschuwde ons voor de fascisten die hij ervan verdacht zich ook bezig te houden met het occulte. Gelukkig was ons succes was een klap in hun gezicht, zo verzekerde de beste man ons.

Eenmaal onderweg werden Klaus en ik beide overmand door slaap en beleefden we vervolgens dezelfde, verontrustende droom. Een sinistere, bleke figuur, gelijkend op de gestalte die ik bovenop de klokkentoren had aanschouwd, klauterende op bovennatuurlijke wijze langs de zijkant van de Orient Express om de passagiers in hun coupés te bespieden. Ook wij bevonden ons aan boord en werden nog veel nadrukkelijker gadegeslagen door deze entiteit. Kort daarna ontwaakten Klaus en ik weer, ervan overtuigd dat dit niet het laatste zal zijn wat we van dit wezen zullen zien.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *