Moeder Maria…

Bij de Heilige Maagd, dat was intens. Dat we zonder noemenswaardige kleerscheuren uit Trieste en de chaos van de Postumia grotten zijn ontsnapt mag een wonder genoemd worden. Maar we hebben het overleefd, mét het rechterbeen van de Sedefkar Simulacrum.

De zaterdag begon relatief rustig. Ondanks wederom een slechte nachtrust van Klaus, begonnen we in relatieve rust aan het vervolg van onze zoektocht naar antwoorden. De visioenen van Bacchus gaven ons aanleiding om connecties tussen de god uit de klassieke oudheid en deze stad te zoeken. In de bibliotheek vonden we een mogelijk antwoord: een afbeelding van een poort in een straat hier in de stad: de Via Marco Polo. De afbeelding die we vonden was ook nagenoeg dezelfde als op het grafmonument van Johann Winckelmann. Dat kon geen toeval zijn. Ik vermoedde ook al dat de geest die ons achtervolgde mogelijk die van de beroemde archeoloog was die ons iets wilde vertellen.

Het bewuste gebouw was relatief eenvoudig te vinden. Het bleek een al jaren verlaten herberg te zijn. Na onszelf toegang te hebben verschaft, doorzochten we het door ratten geïnfesteerde pand. In de kelder werden mijn eerdere vermoedens bevestigd. We zagen onszelf geconfronteerd met de geest van Winkelmann die ons wees op een zakje dat hij hier had achtergelaten. In een holle ruimte bij een muur vonden wij het object waar wij eerder al zo nieuwsgierig naar waren: het ontbrekende medaillon uit de collectie van acht.

Toen ik het oppakte werd ik verrast door een korte elektrische schok. Dit was geen normaal medaillon! Het was ook versierd met een occult figuur en allerhande onontcijferbare Aklo tekens. Toen wij ons even later weer buiten het desolate pand stonden, werd duidelijk welke kracht het artefact in ieder geval bevatte: ik bemerkte niets meer van het ijzig koude weer. Net als op eerdere momenten bemerkten dat fez-dragende figuren ons observeerden. Het amulet hield ik angstvallig uit het zicht.

De zondag begon met een bezoek aan Marcius Montanelli, die de vertaling van het dagboek voor ons gereed had. Winkelmann beschreef daarin hoe een cultus, naar ons vermoeden geleid door een lloigor, op zoek was naar het amulet en hem kwelde in zijn slaap. Winkelmann schreef dat deze cult het amulet nodig zou hebben om een entiteit uit het Arctische ijs te kunnen bevrijden. Winkelmann beschreef ook de angst dat Arcangeli hem iets aan zou doen omwille van het amulet—een vrees die helaas bewaarheid zou worden.

Met deze nieuwe kennis in ons bezit togen we wederom naar de bibliotheek voor aanvullend onderzoek. Daar ontmoetten we opnieuw de mysterieuze man zonder handen en, zo bleek, ook geen tong. In tegenstelling tot onze eerdere ontmoeting, zocht hij nu wel contact. Sterker nog: hij verzocht ons hem te volgen. Naar zijn huis, zo bleek, of eerder een bouwval waar hij zijn toevlucht nam. We leerden dat zijn naam Helmut Grossinger was en, in het verleden, net als wij, een onderzoeker was naar het occulte. Zijn handen en tong waren hem jaren geleden als straf ontnomen door die vervloekte lloigor cultus hier in de stad. Zijn handen leken wel te zijn weggesmolten. Arme man.

Hij liet ons enige half vergane passages lezen uit het dagboek dat hij ooit bijhield:
… teruggaand naar het Romeinse Tergeste, hoewel Von Junzt suggereert dat de cultus mogelijk een overleving is uit veel oudere tijden …
… lijken de voorkeur te geven aan het leven (wonen?) in grotten onder het oppervlak. De overvloedige karstgrottenformaties in deze omgeving (de naam is afgeleid van “Grast”; de Sloveense naam voor dit gebied) zouden ideaal zijn …
… afkomstig van een andere plaats (Andromedanevel? De Vermiis Mysteriis). Ze kunnen zich manifesteren als …
…”mensenvis”… zichtbaar door de huid… inwendige organen… kloppend en glinsterend …
… Ghatanothoa. Anderen zouden de windwandelaar, Itha…, aanbidden.
… hoorde hen praten over een taak die hun meesters vele jaren geleden aan de cultus hadden opgedragen, maar die nog steeds niet was voltooid. Onbepaalde straffen werden …
… vingers, tenen, ogen, ledematen … aangehecht aan het lichaam … kunnen uit eigen beweging bewegen of op de wil van …
… opdracht gekregen om alert te blijven en om alle artefacten die mogelijk magische kracht bezitten te bemachtigen en aan de onzichtbare… aan te bieden.

Hoewel alles erop wees dat het vermoedelijk zeer onverstandig en gevaarlijk was om deze lloigor-cultus, of wat er nog van over was, te gaan zoeken bij de Postumia grotten, was dat toch datgene dat Klaus en ik besloten te gaan doen de volgende dag. Er was tenslotte een zekere kans dat het onderdeel van de Sedefkar Simulacrum zich hier bevond.

Na een korte treinreis arriveerden we gisterochtend bij de ingang van het grottencomplex. Samen met een groep andere toeristen begonnen we aan een rondleiding door de adembenemende druipsteengrotten. Er hing echter een ongrijpbare spanning in de lucht. Toen plotseling de verlichting werd gedoofd, wist ik dat er iets niet klopte. Onmiddellijk trok ik mijn pistool, alert op wat komen ging.

Kort daarna sprongen de lichten weer aan, en ik zag dat ik onder schot werd gehouden. Het wapen werd vastgehouden door niemand minder dan onze gids, Carlo. Hij eiste dat ik het amulet aan hem zou overhandigen. Vastbesloten richtte ik mijn eigen pistool op hem en ontkende het amulet bij me te hebben. De spanning was te snijden; maar het leek erop dat een onderhandeling op handen was.

Maar voordat er meer woorden konden worden gewisseld, brak de hel los. Vanuit de duisternis klonk het ratelen van vuurwapens: een tweede groep cultisten, allen met felrode fezzen op hun hoofd, viel de lloigor-cultisten van Carlo aan. Het rustige grottenbezoek veranderde in een ogenblik in een slagveld. De lloigor-cultisten waren echter meer dan gewapend—sommigen hadden tentakels in plaats van ledematen, waarmee ze op afschuwelijke wijze hun tegenstanders te lijf gingen.

Wat zich voor onze ogen ontvouwde, was een bloedbad. De twee groepen cultisten bevochten elkaar met een meedogenloosheid die de menselijke verbeelding te boven ging. Klaus en ik bevonden ons midden in deze waanzin, omringd door dood en verderf. Eén ding was duidelijk: we moesten hier weg, en snel, voordat we zelf in de chaos zouden worden meegesleurd.

Hemelzijdank slaagden Klaus en ik erin om te midden van de chaos een veilige schuilplaats te vinden. Het kan niet anders dan de hand van de Goddelijke Voorzienigheid zijn geweest die ervoor zorgde dat zich in die bewuste ruimte ook het rechterbeen van de simulacrum bevond. Hoewel het enige inspanning vergde om het los te maken, wisten we ook dit kostbare artefact in ons bezit te krijgen.

Onze triomf werd echter overschaduwd door een laatste, huiveringwekkende confrontatie met Antonio Termona. Zijn linkerarm, volledig vervangen door een kronkelende tentakel, was een gruwelijke bevestiging van de onmenselijke transformatie die hij had doorgemaakt. Uitgeput en met moeite mijn geestelijke vermogens bijeenhoudend na alles wat ik had aanschouwd, overhandigde ik het amulet in ruil voor een veilige aftocht.

Nu, een dag later, bevinden we ons in de Orient Express onderweg naar onze volgende bestemming. Ik ben opgelucht dat we de ijzige kou van Trieste achter ons hebben gelaten. Toch vreest mijn hart dat dit slechts het begin is, en dat ons nog veel grotere verschrikkingen te wachten staan. Ik voel de pijn en een groeiend ongemak aan mijn ledematen, de sinistere invloed van de artefacten. Daarnaast knagen de huiveringwekkende dingen die ik recentelijk heb gezien en ervaren aan mijn geest. Mijn ziel wordt belaagd, en ik voel dat de grens tussen rede en waanzin angstvallig dun wordt. Maar ik heb geen keuze. Terugkeren is geen optie. De enige weg is vooruit.

Ave Maria, gratia plena,
Dominus tecum, benedicta tu in mulieribus,
et benedictus Fructus ventris tui, Iesus.
Sancta Maria, Mater Dei,
ora pro nobis peccatoribus,
nunc et in hora mortis nostrae.
Amen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *