
Wapent u daarom, niet met zwaard of speer, maar met wijsheid en waakzaamheid, want dit zijn de waarachtigste wapenen tegen de onophoudelijke, sluipende tentakels van de Sluipende Verwarring. Weest op uw hoede, o kinderen der Aarde, want Nyarlathotep is een oeroude en tijdloze vijand — een groteske paradox van boosaardigheid, immer laags op de drempel van onze werkelijkheid, en voortdurend knagend aan het broze weefsel van rede en orde met zijn onstilbare, verraderlijke muil.
— Uit John Dee's vertaling van de Necronomicon, 1596

Aan boord van de S.S. Carthage, ergens op de Stille Oceaan
Aan de heer Rupert Cavendish
213 Castle Road, Salisbury, Wiltshire, Engeland
Lieve Rupert,
Ik heb mij voorgenomen je voortaan vaker te schrijven. Ik kan mij namelijk levendig voorstellen dat mijn eerdere wederwaardigheden in Amerika je nauwelijks konden boeien — de eindeloze feestjes, de steeds wisselende gezelschappen, de parade van lieden die zich om mij heen verdrongen. Je zou er slechts het jouwe van hebben gedacht, en daarom heb ik je die bijzaken maar bespaard. Daarbij, je zou al die mensen toch nooit ontmoeten; waarom je er dan mee lastigvallen?
Maar nu ligt de zaak geheel anders. De expeditie naar Peru belooft een werkelijk avontuur te worden. Ik vermoed dat ik dingen zal meemaken die mij op de proef zullen stellen, zowel geestelijk als lichamelijk. Exotische culturen, vreemde gebruiken, tropische hitte — het klinkt haast als een feuilleton, ware het niet dat ik er daadwerkelijk aan deelneem. En dan de wildernis zelf, met al haar beloofde gevaren. We kennen tenslotte de verhalen van ontdekkingsreizigers die naar verloren steden zochten; niet ieder van hen keerde ongedeerd terug, om het zacht uit te drukken.
Aan boord hoor ik geregeld — en meestal wanneer men denkt dat ik het niet kan verstaan — dat een rijke jonge vrouw als ik niets te zoeken heeft op een onderneming van deze aard. Welnu, men mag mij dan testen, maar men onderschat mij. Er is namelijk één ding dat al die sceptici niet verwachten: mijn vaardigheid met een geweer. Al die vossenjachten op het landgoed en de ochtenden kleiduivenschieten met oom George hebben mij uitstekend van dienst bewezen.

Tijgers, indianen, en wat er verder nog mocht rondsluipen in het gebladerte: wees gewaarschuwd. Hier komt Cordelia.
Met genegenheid,
Je zuster,
