Beyond the Mountains of Madness

← Sessie 1

Sessie 2 — 17 februari 2024

Sessie 3 →

6 september 1933


"Het kwam natuurlijk dichterbij: de dagen van porseleinen kopjes, versgeperste sinaasappel en een goed glas ontbijt-wijn zouden weldra tot het verleden behoren. Binnenkort zouden we aangewezen zijn op blikvoer en kille routines op zee. Dus ja — we genoten nog maar even van de flapjacks, de roomzachte koffie, en het geluid van het bestek op echt servies."

 

"De persaandacht hier in New York bleek aanzienlijk groter dan ik had voorzien. Uiteraard speelde het nieuws rond de Lexington-expeditie daarin een rol, en het mag geen verrassing heten dat men opvallend vaak en graag een quote of foto van Dolores of mijzelf wilde. En ik geef het toe: ik genoot wel een beetje van de aandacht."

 

"Maar er is natuurlijk wel een grens tussen nieuwsgierigheid en brutale bemoeizucht. Sommige journalisten dachten kennelijk dat het acceptabel was om zich ongevraagd toegang te verschaffen tot persoonlijke ruimtes — of om een handschoen mee te nemen als 'souvenir'. In Arkham hebben ze tenminste nog fatsoen."

 

"We probeerden op hoffelijke wijze contact te leggen met mevrouw Acacia Lexington — niet uit wantrouwen, maar om uit te sluiten dat haar expeditie betrokken was bij de sabotage van onze voorraden. De ontvangst op de pier was echter kil: zwaarbewapende beveiliging en gesloten deuren spraken boekdelen."

 

"Toen ze noch op haar schip noch op de kade te vinden was, besloten we onze kans te wagen bij haar residentie. Een villa met marmeren trappen en mahonie deuren. Maar van een beleefde ontmoeting kwam niets: vlak voor onze ogen werd iemand ontvoerd."

 

"De achtervolging leidde ons naar een afgelegen pakhuis. We deelden ons op om het gebouw te verkennen. Het was vochtig, duister en verlaten op een manier die alleen pakhuizen dat kunnen zijn. Binnen wachtten antwoorden — of gevaren."

 

"We troffen het slachtoffer vastgebonden aan, met een jutezak over het hoofd. Wat volgde was een gewelddadige confrontatie. Rauw, kort en onontkoombaar. De man bleek niemand minder dan Nicholas Roerich — een bekende kunstschilder."

 

"Nog voordat de sirenes klonken, had Bernardus al het woord genomen. Hij is een ras-charmeur, maar ditmaal overtrof hij zichzelf. Met beleefdheden, halve waarheden en vlekkeloze dictie hield hij de politie bezig, zodat wij ons uit de voeten konden maken. Soms zijn mooie woorden net zo effectief als scherpe wapens."