Beyond the Mountains of Madness

← Sessie 7

Sessie 8 — 23 november 2024

Sessie 9 →

17 november 1933


"Na een lange zeereis was de aanblik van het vasteland als een bevrijding. Hier begon het ware werk. De SS Gabrielle lag nog nauwelijks voor anker of men ging voortvarend aan de slag: kratten werden van boord gehesen, voorraden gesorteerd, en binnen enkele uren stonden de eerste tenten overeind in de sneeuwwind. Het basiskamp nam vorm aan in de witte leegte."

 

"Moge het lot mij genadig zijn en mij sparen voor de dag waarop ik werkelijk aan deze substantie wen: pemmican. Ik begrijp zijn nut — houdbaar, voedzaam, noodzakelijk. Maar geen kracht op aarde kan mij wijsmaken dat het eetbaar is zonder innerlijk verzet."

 

18 november 1933


"Wij wisten dat de omstandigheden hier ons zouden beproeven. Maar toen de landing van een van onze vliegtuigen mislukte en het toestel in de ijskoude golven verdween, voelden wij pas ten volle hoe genadeloos dit continent is. Dankzij snel en doortastend optreden van Pete kon de piloot ternauwernood worden gered. Het vliegtuig echter ging onherroepelijk verloren."

 

"Er mogen dan geen mensen wonen op dit verre continent, maar het is geenszins verlaten. Tot onze verrassing drongen pinguïns — nieuwsgierig en zonder angst — ons kamp binnen. Hun waggelende tred en scherpe blikken brachten een zeldzaam moment van lichtheid in onze dagen."

 

19 november 1933


"Die nacht werden wij opgeschrikt door een noodsignaal, opgevangen in de radiotent. Een stem in paniek, afkomstig uit het kamp van Lexington, smeekte om hulp: er was sprake van een aanval. Wie of wat, dat bleef onduidelijk. Ondanks de rivaliteit konden wij zo’n smeekbede niet negeren. Wij besloten onmiddellijk te reageren."

 

"Hoewel de zon aan de horizon bleef hangen, betekende dat geenszins dat wij goed zicht hadden. De sneeuw gierde horizontaal over de vlakte, geselden mens en dier. Tijdens de urenlange tocht met de honden was het alsof wij voortgleden door een witte leegte — zonder richting, zonder houvast."

 

"Uit het niets klonk een schot, gedempt door de storm. Onze hondenmenner, Gunnar, werd op slag getroffen in het hoofd. Wat volgde was paniek en verwarring — totdat Pete de aanvaller wist uit te schakelen. De man — uit het Lexington kamp zou blijken — was verwilderd, sprak wartaal, en keek door ons heen alsof wij niet bestonden. Wat was er met deze man gebeurd?"

 

"Terwijl we naderden, zagen we het Lexington kamp niet verschijnen — we zagen het oplichten. Oranjegloeiende vlammen sloegen uit het canvas. Brand, rook, verwarring. De oproep tot hulp was gerechtvaardigd. Wat wij aantroffen, was geen kamp — het was een slagveld."