Beyond the Mountains of Madness

← Sessie 8

Sessie 9 — 11 januari 2025

Sessie 10 →

19 november 1933


"De man die men op heterdaad had betrapt bij het veroorzaken van brandstichting en wanorde in het kamp van Alexia zat inmiddels stevig vastgebonden op een stoel. Zijn ogen waren hol, zijn trekken vervormd — alsof hij niet langer heer was over zijn eigen geest. In het begin leek hij slechts te raaskallen, maar toen begonnen de klanken uit zijn mond zich te vormen tot iets dat... geen menselijke taal was. Het klonk alsof de stem van een ander wezen zich door hem uitdrukte."

 

"De klanken die de man uitstootte leken niet bedoeld voor menselijke oren. Iets in mijn lijf verzette zich onmiddellijk. Mijn maag keerde zich om, mijn benen begaven het. Ik zakte op de grond — en braakte een stroom levende, kronkelende maden uit. Geen droom, geen koortshallucinatie. Ik voelde ze nog bewegen, zelfs nadat ze het daglicht zagen."

 

"Na zijn uitbarsting hadden wij de man uit voorzorg buiten westen geslagen en overgebracht naar de medische tent. Daar dachten wij hem onder controle te hebben. Wat wij niet hadden voorzien, was dat hij zó snel weer bij zou komen — dat hij een mes zou grijpen — en zonder aarzeling de dokter te lijf zou gaan. Het ging allemaal razendsnel."

 

20 november 1933


"Wij wisten van de spanning tussen James Starkweather en Acacia Lexington, en nu ze elkaar in levende lijve weer ontmoetten, barstte het openlijk los. Zonder schroom gingen zij elkaar verbaal te lijf — midden in het kamp, met de halve expeditie als ongewild getuige. Het was geen meningsverschil meer, maar een botsing van wil en karakter, zo luid dat zelfs de bergen het moeten hebben gehoord."

 

"Naarmate wij dieper het binnenland invlogen, in de richting van de vermoedelijke locatie van Lake’s kamp, leken de bergen aan de horizon hun ware gedaante te tonen. Geen bergketens meer, maar muren van waanzin. Er hing een dreiging over hen, alsof ze zich bewust waren van onze komst en ons wilden waarschuwen: keer om, voor het te laat is."

 

"Volgens de beschrijvingen moesten wij dichtbij zijn, maar het witte landschap had elk spoor uitgewist. En toch — daar, half onder de sneeuw — stak iets uit: de afgebroken vleugel van een vliegtuig, verweerd maar onmiskenbaar. Onze adem stokte. We hadden Camp Lake gevonden!"