"We waren de weg kwijt. Verloren in deze immense, vreemde stad, omringd door torenhoge monolieten en verstikkende sneeuwval. Het voelde alsof de muren ons in de gaten houden. Iedere stap leek ons verder weg te leiden van het kamp… van het vliegtuig… van alles wat nog enigszins vertrouwd is. En altijd dat gevoel dat de Shoggoths onder het ijs naar ons gluurden. Ik probeerde de wanhoop weg te slikken, maar diep vanbinnen knaagde het besef: misschien is er geen weg terug."
"We wisten al een tijd dat er iets niet helemaal klopte met Dolores. Er was… iets in haar. Een buitenwereldse entiteit had duidelijk vat op haar, maar tot nu toe leek het geen directe dreiging en het leek haar zelfs te helpen. Maar niets had me kunnen voorbereiden op Bernardus. Uit het niets – alsof hij altijd al had geweten hoe – hief hij zijn hand en vormde een lichtende barrière tussen ons en de Shoggoth die op ons af rolde. Ik stond verstijfd, de adem bevroren in mijn longen. Waar in godsnaam kwam die kracht vandaan? Wat nog meer heeft hij ons verzwegen?"
"We kwamen ze meerdere keren tegen, die kronkelende nachtmerries met veel te veel ogen. Shoggoths. Elke blik op hen voelt alsof er een stukje uit mijn geest wordt gevreten. Pete hield het niet meer. Ik zag iets breken in zijn ogen. Schreeuwend en met schuim op de lippen joeg hij zijn shotgun leeg op een monster dat uit het ijs kroop. Het was zo zinloos… en toch, ergens voelde het goed om zijn woede te zien. Alsof hij nog even geloofde dat we terug konden vechten."
"Starkweathers onverwachte terugkeer dwong ons onze plannen opnieuw te bespreken. We zaten nog maar net in het vliegtuig voor overleg toen er plots een schim opdook uit de sneeuw. Voor ik kon reageren, vloog er iets—een staaf dynamiet—naar ons toe. Het was puur instinct dat ons deed springen. De ontploffing slokte het vliegtuig op en scheerde rakelings langs onze lichamen. Toen ik overeind krabbelde, gierde er een kogel langs en schampte mijn schouder."
"En daar stond hij. De saboteur. Het gezicht half verborgen, maar onmiskenbaar van dichtbij: Kyle Williams. De piloot van Lexington’s expeditie. Een man die we nooit hadden vertrouwd, en nu wisten we waarom. Maar hij was niet alleen verraderlijk; hij was veranderd. Iets duisters klopte in hem, wapens leken hem nauwelijks te deren. We schoten, weer en weer… tot eindelijk Pete, of was het Bernardus, het laatste, fatale schot loste. Zijn ogen doofden. Ik voelde geen spijt toen ik zijn lichaam hard tegen het ijs schopte."
"Terwijl Bernardus en ik zijn zakken doorzochten, vond ik een oude foto. De Miskatonic-expeditie, de gezichten deels vervaagd door de tand des tijds. Maar toen we beter keken… Daar stond hij. Williams. Of nee—Danforth. Het was Danforth. Een van de overlevenden van de vorige expeditie, maar wat hij in deze stad had gezien… het had hem verteerd. Alles viel opeens op zijn plek."
"Een ijzige gil deed ons omdraaien. Twee Elder Things, als groteske vliegende sterren, daalden neer uit de sneeuwhemel. Voor we konden ingrijpen, grepen ze William Moore. We konden slechts toekijken hoe hij, spartelend als een vis aan een haak, de lucht in werd gesleurd."
"We konden niet anders dan hen volgen. Met het tweede vliegtuig zetten we de achtervolging in, richting een toren die een pulserend paars licht uitzond als een kloppend hart. Op een gegeven moment zagen we nog een vliegtuig verschijnen achter ons—de Belle, met Acacia Lexington zelf aan de stuurknuppel. Samen vlogen we verder, tot we de landing inzetten aan de voet van dat duistere, cyclopische bouwwerk."